In Nederland hebben wij drie verschillende vormen autoverzekeringen. Eén daarvan is verplicht: de Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering (WA) met als doel om andere verkeersgebruikers te beschermen voor financiële schade. Deze verzekering dekt alleen de schade die jij hebt veroorzaakt bij een ander. Naast de WA-verzekering is er ook nog een WA+ verzekering (beperkt casco). Deze verzekeringsvorm vergoed ook schades aan je eigen motorrijtuig die zijn veroorzaakt door van buitenaf komend onheil zoals brand-, diefstal-, ruit-, inbraak- en stormschade. De derde en laatste verzekeringsvorm is de allriskverzekering. Deze verzekering keert ook uit bij schade die door jezelf is veroorzaakt.
Hoe uitgebreider de dekking, hoe meer premie je betaalt. Maar wanneer kan je het beste wisselen van verzekeringsvorm?
Als je een gloednieuwe auto of motor hebt is een allriskverzekering de variant die het meest wordt afgesloten. Deze verzekering keert namelijk de dagwaarde uit en bij een nieuwe auto is die waarde nog hoog. In de eerste paar jaar daalt de dagwaarde flink, daarom is de vuistregel dat er ergens tussen de 5 en 10 jaar een moment komt om over te stappen naar een verzekering met beperkt casco dekking met de bijkomende lagere premie. Na ongeveer 10 jaar is bij de meeste auto’s de dagwaarde zo laag dat een kleine schade al snel kan leiden tot een economische total loss van het voertuig. Wanneer dit gebeurt is de schadevergoeding niet meer hoog genoeg voor de reparatie. Daarom is rond de 10 jaar hét moment om te kijken naar de wettelijke aansprakelijkheidsdekking. Dit is allemaal afhankelijk van de verhouding tussen de premie & de dagwaarde van de auto.